Gedachteniskapel van de voormalige Staatsmijn Wilhelmina.

 

Begin jaren 1970 ging Martin Herbergs met zijn zoon naar het mijnterrein van de voormalige Staatsmijn Wilhelmina om zijn zoon te laten zien waar hij meer dan 12 jaar had gewerkt had voordat hij overgeplaatst werd naar de Staatsmijn Emma. Er was niets meer te zien. Alles was gesloopt. De hele oriëntatie was weg behalve de steenberg. Wandelend in de richting van de steenberg stootte hij op het voormalige lijkenhuisje. Iedere mijn was verplicht voor het hebben van een lijkenhuisje waar verongelukte mijnwerkers opgebaard werden. Er waren vroeger geen mortuariums en mijnwerkers wonende in gezellenhuizen moesten toch bij een dodelijk ongeluk ergens opgebaard worden. Vanaf 1962 mocht dat niet meer. Het zag er verwaarloosd uit. Ramen dicht gemetseld. De ingang gehalveerd met een ijzeren deur, defecte dakpannen en verstoken achter verwilderde struiken en brandnetels. Het deed dienst als schakelstation voor de sociale werkplaats "Der Sjtiel"gevestigd in de voormalige leslokalen van de Ondergrondse Vakschool. Vanaf die dag heeft Martin rondgelopen met het idee dit gebouw op de eerste plaats in oude glorie te herstellen en er functie aan te geven. Zo is bij hem het plan gerijpt om van dit een herdenkingskapel te maken en de namen van de omgekomen mijnwerkers van alle Limburgse Mijnen een plaats te geven. Samen met Wiel Weijers, dorpsgenoot, een afspraak gemaakt bij de Heer Erfkemper, destijds locoburgemeester van de Gemeente Landgraaf. Hij vond het een ideaal plan dat goed paste in zijn visie in park Gravenrode waar het mijnverleden zijn plaats zou krijgen. Er werd ter plaatse een stichting gevormd en Hans Erfkemper beloofde Martin dat zijn naam als initiatiefnemer vermeld zou worden. Hans heeft zich niet alleen aan de belofte gehouden, maar vooral heeft hij Martin onder vaak zeer moeilijke omstandigheden altijd moreel weten te steunen. Wiel Miseré werd benaderd om de functie van Secretaris te vervullen maar vooral door zijn functie bij Staatstoezicht op de Mijnen voor het uitzoeken in de archieven voor de namen van de verongelukte mijnwerkers. Van de 1456 omgekomen mijnwerkers, 1170 ondergronds en 286 bovengronds, heeft hij hoogstens één of twee over het hoofd gezien. Ben Marell, werkzaam als bouwkundige bij de Gemeente Landgraaf werd benaderd om als deskundige de renovatie voor zijn rekening te nemen. Het resultaat mag er zijn. Op 8 september 2002 werd de droom van Martin verwezenlijkt. Mgr. Frans Wierts zegende de kapel in en werd toegewijd aan de H. Barbara. Er was grote publieke belangstelling en menig traantje werd weggepinkt door de oud-mijnwerkers. De Gedachteniskapel heeft langzaam zijn bekendheid niet alleen in onze regio maar ook landelijk gekregen. Ze vervult een grote bijdrage dat ook deze minder prettige kant van het mijnverleden niet verloren gaat. Scrol naar beneden voor een overzicht van de foto's van de Gedachteniskapel. Officiële opening was op 8 september 2002.

( foto's niet kopieën ivm auteurs rechten, Auteurswet 1912 )

Deze grote steen is een zogenaamde "klok".Het is een versteende stronk van een boom en is te vinden in het dakgesteente van een pijler. Onder de gesteentedruk zijn de wortels helemaal vergaan en ook de stam van de boom werd helemaal platgedrukt. Alleen de stronk (overgang van wortels naar stam)kon de druk weerstaan en vormde op den duur deze klok en bevond zich in het gesteente vlak boven de koollaag. heel gevaarlijk. Als de steenkool was afgebouwd en de ondersteuning nog niet was aangebracht hing deze klok vrij in het dakgesteente en kon door zijn enorme gewicht plotseling naar beneden vallen.Bevond zich op dat moment een mijnwerker op die plek dan kon deze het helaas vaak niet meer navertellen. Er zijn dan ook diverse mijnwerkers door dit soort klokken dodelijk verongelukt.
© www.gluckauf.nl