T.V.S Opleiding.

 

Bij de Staatsmijnen had iedere mijn een eigen TVS opleiding (technische vakschool) met een eigen gebouw met leslokalen en een leerwerkplaats. De particuliere mijnen hadden een gezamelijke TVS opgericht. De leerlingen die tot de TVS toegelaten wilden worden moesten al een LTS diploma ofwel minstens 2 jaar voortgezet onderwijs hebben gevolgd. De opleiding duurde 3 jaar en vanaf 1 september 1963 mocht je niet ouder zijn dan 18 jaar en 3 maanden. Je had de keuze uit de volgende richtingen: Metaalbewerking, Electrotechniek, Chemische fabriek, Meet-en regeltechniek en de machinistenopleiding. Hoewel de TVS opleidingen veel minder leerlingen trokken dan de OVS, ging het toch om heel behoorlijke aantallen zoals 300 leerlingen in 1950 en zelfs 500 leerlingen in 1955. 

( foto's niet kopiëren ivm auteursrechten, Auteurswet 1912 )

Persoonlijke verhalen van oud leerlingen van de T.V.S

 

Hieronder kunt U het prachtige verslag lezen van 2 weken TVS-kamp op Vaalsbroek van de Heer Jan Steins. Het geeft een prima indruk hoe zo'n kamp verliep. Tevens een kort verslag over een wandeltocht ter gelegenheid van het 60 jarig bestaan van de Staatsmijnen van Nic Vrancken over de tijd dat hij op de TVS-Maurits zat. Scrol naar beneden voor deze verslagen.

 

Vaalsbroek.

Het kasteel Vaalsbroek met het aangrenzend park was in de zestiger jaren eigendom van Staatsmijnen.

Achter in het park stonden barakken, recreatiezaal, een kantoor annex woonhuis en een z.g. stormbaan, waarvan u een klein gedeelte op de foto zien kunt in het submenu Prive Opnames van TVS opleiding.

Er waren 2 slaapbarakken met 24 tot 30 bedden. Links en rechts stonden de bedden en in het midden de bekende stalen kledingkasten.

De kledingkasten boden de gelegenheid om anoniem spullen van links naar recht over te gooien, waar dan ook gretig misbruik van gemaakt werd.

OVS-sers en TVS-sers mochten hier 2 weken verblijven met uitzondering van het weekend.

Vrijdagavond werden ze naar huis vervoerd en zondagavond moest je weer op het appel verschijnen.

Het was december 1962. Voorwaar een strenge winter.

De leiders die alom aanwezig waren om kattenkwaad meteen de kop in te drukken wisten dat natuurlijk en hadden het gegooi meteen in de smiezen.

Na een ferme uitbrander aan iedereen werd gedreigd met een week strafcorvee.

Het gegooi was in barak 1 gauw genoeg afgelopen.

Echter in barak 2 maakten de dreigementen van de leiding weinig indruk. Dat had tot gevolg dat deze groep na 1 week naar huis gestuurd werd.

Apropos appel! Een van de leiders kwam ’s morgens om 7 uur onze barak binnen om ons uit bed te halen. Hij vroeg of er iemand trompet speelde. Ik stak direct een hand omhoog. Oké, zei hij, kom dan maar naar me toe als je aangekleed bent. Ik trok mijn militaire uniform aan en deed mijn kistjes aan.

Hij stond al op me te wachten met een trompet en begeleide mij naar de houten wachttoren. Hier ga jij iedere morgen om 7.00 uur het appel blazen, zei hij en wees met een vinger al lachend naar de toren.

Had ik maar niks gezegd! Zoals ik al zei het vroor in de winter 1962-1963 dat het kraakte en er lag veel sneeuw.

De training

Wij hadden eigenlijk geen idee wat ons hier te wachten stond, maar daar kwamen we snel achter. Het ging allemaal a la militair. Uniformen, groeten, corveeën , stormbaan lopen en marcheren. Iedere dag werd het tempo en de intensiteit van de trainingen opgevoerd.

’S avonds was het wel erg gezellig in de eetzaal. We hadden honger als wolven en we leerden voor het eerst met mes en vork eten! Erg onhandig als je flinke honger hebt!

Na het eten alles opruimen en dan nog gezellig een uurtje napraten over de belevenissen van de afgelopen dag.

Hierna slapen was geen probleem gezien de “bovenmenselijke” inspanningen van die dag. Waarschijnlijk ook de reden waarom er niet meer met rommel over de kasten gegooid werd!

Kaartlezen met een kompas.

Na enkele dagen kregen we een briefing over stafkaarten, kompas en het doel van onze missie.

Eerst werd er in de omgeving van Vaalsbroek in kleine groepjes van een man of 8 geoefend. Later werden we gedropt in een belendend Franstalig, Waalse dorpje.

Achteraf bleek dat Plombières te zijn.

De weg vragen was er dus niet meer bij want het enige Franse woord dat we kenden was “ nondedju” ! als we weer eens de weg kwijt waren.

Eten en drinken moest je zelf kopen van je soldij in de Waalse winkeltjes, hetgeen leidde tot enige hilariteit toen we in plaats van brood een oudbakken cake kregen.

De eigenaresse van de winkel schold ons dan ook uit voor “krapuul” (wat wij zelfs nog verstonden) toen wij met de cake op het plein bij het verzetsmonument gingen voetballen.

De rode lantaarn

De zoekopdrachten werden moeilijker. De dag daarna werden we vervoerd in geblindeerde Volkswagenbusjes. We kregen de opdracht om een bepaalde route via het kompas en de stafkaarten te volgen totdat we bij “de rode lantaarn ?” kwamen.

Baggerend door de sneeuw waren er bijna geen paden in de zeer bosrijke omgeving te zien. Herkenningspunten zoals kerktorens enz. waren in de verste verte niet te zien.

Op een gegeven moment kwamen we in een open terrein waar een hoogspanningsleiding te zien was. Dat was een goed aanknopingspunt.

De sneeuw lag hier echter zo hoog dat je er constant tot aan je bovenbenen inzakte.

De hoogspanningslijn was gelukkig onze redding omdat deze op de stafkaart stond. We besloten maar om nu even te gaan “butteren”. Ook hiervan vind U een foto in het submenumenu Prive Opnamen van TVS Opleiding.

Het heeft ons nog wel enige uren gekost voordat we op de eindbestemming aankwamen. “De rode lantaarn” die men opgehangen had bij het verzamelpunt had voor ons een dubbele betekenis: wij waren de laatste !

De tweede week

Het spookt.

Ik herinner me die zondagavond toen we weer op Vaalsbroek waren nog goed. Na het eten was er een diavoorstelling die ging over de geschiedenis van Vaalsbroek en omgeving.

Er werd een dia vertoond van een grote, oude voorraadschuur die op een steenworp afstand van onze barak stond. De schuur was tamelijk vervallen en het zou er spoken!

Met stoer hoongelach werd het afschrikwekkende verhaal van de leiders over spoken en geesten die om 12 uur ‘s nachts actief werden, afgedaan.

De leiders gaven echter niet op en vertelden ons, tot in de lugubere details, het verhaal van een jonkvrouwe van het kasteel, die hier vermoord was.

Het werd iets stiller in de recreatiezaal……. Dat was het sein voor de leiders om ons een lucratief voorstel te doen: wie vanavond om 23.45 uur mee ging naar de oude vervallen schuur, hoefde de hele week niet corveeën ! De voorstelling werd beëindigd en we gingen naar onze barak.

Om 23.45 uur waren er 2 personen paraat, de 2 leiders! Niemand durfde naar buiten te gaan.

Ferme jongens, stoere knapen riepen ze nog toen ze hoonlachend terug liepen naar hun verblijf. Het was hun gelukt!

Het echte werk.

In de tweede week vroor het nog harder dan in de eerste. Ook was er een flinke hoeveelheid sneeuw bijgevallen. ’S maandags waren er wat algemene activiteiten en enkele uren briefing over hetgeen komen zou. We kregen grotere rugzakken, gamellen, spiritusbranders, slaapzakken en een tent.

De volgende morgen kreeg iedereen proviand : bloedworst, spek, boter, brood, water en wat dies meer zij. Genoeg voor 2 dagen en 2 nachten.

We stapten in de geblindeerde Volkswagenbusjes. De tocht was lang, meer dan een uur voordat we op onze bestemming aankwamen.

We werden gedropt op een plek die op de routebeschrijving de drie bruggen heette. Vrij snel associeerden wij dit als het plaatsje Trois Pont. We zagen dan ook een van de 3 bruggetjes over de Ambleve die we echter niet mochten oversteken. De route liep verder door de besneeuwde bossen waar totaal geen aanknopingspunten te zien waren. We liepen dan ook blindelings op ons kompas en de stafkaarten.

Het begon te sneeuwen. De wegen werden steeds onduidelijker en ontoegankelijker. Het was winter dus om half vijf was het redelijk donker. De opdracht was om onze tent op te zetten.

Na enig sneeuwruimen op een enigszins geschikte plek werd een poging ondernomen om de tent op te zetten, maar we sloegen de haringen kapot op de hard bevroren grond.

Andere groepen hadden schijnbaar ook deze problemen. Dat bleek wel toen we ze troffen op een bosweg. Goede raad was duur! Tot onze grote opluchting had de kampleiding echter de touwtjes goed in handen en wist alle groepen te lokaliseren.

In colonne werd er naar een soort jeugdboerderij gelopen. Na een behoorlijke tijd kwamen we daar aan. Als ik me niet vergis was dit Du Vieux Moulin.

Het was al laat in de avond. Er werd gegeten en we moesten op de hooizolder slapen. Iedereen kroop snel in de slaapzak en sliep als een os!

De volgende morgen werden we vroeg gewekt. We moesten ons wassen bij een beek vlak bij de jeugdboerderij.

Bijna niemand kreeg zijn kistjes aan want die waren stijf bevroren.

Na de maaltijd gingen we weer op pad met een nieuwe opdracht.

De tent hoefde niet meer mee…… het eindpunt van deze dag zou liggen in de buurt van Malmedy bij “De rode lantaarn !”

Dit was een geweldige tocht! De zon scheen en de wegen in dit gedeelte waren niet zo slecht als de dag ervoor. Ik weet nog dat we bij het meer van Robertville uitkwamen. De wandeling ging verder langs het kasteel Reinhardstein midden in de bossen bij Robertville.

Dit was wel de mooiste tocht die we gemaakt hebben. Alles liep op rolletjes en we kwamen uit in Bevercé. Vlak bij een camping waarvan de eigenaar Nederlands sprak.

Aha ! riep hij, jullie moeten natuurlijk naar de Ferme Libert.

De Ferme Libert bleek aan het eind van een helling van 25% te liggen! Maar het wat het juiste adres: Er hing een Rode Lantaarn!

De leiders stonden ons al op te wachten bij de ingang en nodigden ons uit om naar binnen te gaan.

Er was een heerlijke maaltijd voor ons klaar gemaakt die we dan ook tot de laatste kruimel opgegeten hebben.

Op het eind van de dag werden we met de Volswagenbusjes teruggebracht naar Vaalsbroek.

De laatste dag werden we uitgenodigd op het kasteel Vaalsbroek, alwaar we een vorstelijk diner aangeboden kregen en…… het felbegeerde speldje van Vaalsbroek.

Ik ben hierna nog vele malen met vakantie geweest, maar dit was en blijft de mooiste!

J. Steins

 

Ik las het verhaal over Vaalsbroek. Ik ben er ook geweest maar het speldje is mij niet bekend.
Wel kwam bij mij de herinnering boven van de Staatsmijnen Wandeltocht in 1962.
Het 60 jarig jubileum van de Staasmijnen?
Deze tocht was 100 KM in drie dagen, rond en in de buurt van Heerlen.
Hier deden jonge mijnwerkers mee uit verschillende landen,Belgie (Vlaams en Waals),Duitsland, Frankrijk, en Engeland, Ik geloof uit de gehele EGKS.
Ikzelf was op de TVS Maurits E-afdeling. Wij oefenden van te voren in de baas zijn tijd in het land rondom Geleen tot in Nuth op onze stalen neuzen.
Iedere ploeg had ook een eigen vlag, een lichtblauw met Drie koeltorens en "TVS. Stm Maurits"
Op het einde werd het feest afgesloten met een bal avond in het Paviljoen in Valkenburg.
Iedere deelnemer kreeg als herdenking een lintje met daarop een mijnlamp met de inscriptie:

Staatsmijnen
wandeltocht
1962-LWB

© Nic Vrancken.

Hier onder vind u prive foto's van de heer P. Jennen ( 43 dienstjaren diverse fabrieken opgestart )


Foto 1 t/m 4 zijn foto's gemaakt in 1961. We gingen toen twee weken op kamp achter kasteel Vaalsbroek.
We sliepen in twee barakken en hadden militaire kleren aan.
De tweede week gingen we naar de Ardennen waar we in tweepersoons- tenten sliepen.
Foto 5 & 6 is gemaakt tijdens de uitreiking van het T.V.S. diploma. Het gebouw is gesloopt en stond tegenover de A.C.N-fabrieken.
Dus tegenover waar het kerkje gestaan heeft. Daar konden de continu medewerkers naar de kerk.
Foto 9,10,11 zijn gemaakt in het retraite huis in Spaubeek. (nu is het een asielzoekers centrum).
We moesten toen op retraite. Vierde rij van onder derde van rechts ben ik (Pierre Jennen).

 © Pierre Jennen.


Klik op de onderstaande link.

Cursus boeken T.V.S