Penningen van de Staatsmijn Wilhelmina.
De mijnwerkers moesten hun penning ophalen bij de portier en na het omkleden weer afgeven aan de schacht voordat ze ondergronds gingen. Na de dienst bij boven komst via de schacht kregen ze hun penning weer terug en deze moesten ze na het douchen weer afgeven bij de portier. Zo wist men precies of er nog iemand ondergronds was en werd er meteen alarm geslagen, er kon bijvoorbeeld een ongeluk gebeurd zijn. De portiers waren altijd met 3 man aanwezig om alles bij te houden en ze hadden ook wisselende diensten, dag-middag en nachtdienst Eén uur voor het einde van de dienst van de portiers kwam de volgende ploeg al zodat ze dan met 6 man waren omdat dan namelijk de piek in hun werkzaamheden was aangezien de vertrekkende en aankomende mijnwerkers elkaar overlapten.
( foto's niet kopiëren i.v.m. auteursrechten, Auteurswet 1912 )
⚒